Labradoodle – Multigeneratie – Australian Labradoodle
Er worden
veel termen door elkaar gebruikt. Hoe weet je nu welke term bij wat hoort? Is
er een verschil tussen een Labradoodle en een Australian Labradoodle? Hieronder
een toelichting aan de hand van de samenstelling van de genen.
De tekst
en de plaatjes zijn gebaseerd op informatie van Rutland
Manor en Tegan Park (de
grondleggers van het ras) en op een artikel van Curtis
Rist.
F1
De eerste nakomelingen van een kruising wordt een F1
genoemd. Bij een Labradoodle is een F1 de eerste
kruising tussen een Labrador en een Poedel.
Een F1
heeft dus 50% van de genen van een Labrador en 50% van de genen van een Poedel.
Een F1
heeft niet de eigenschappen van een Australian Labradoodle. Er is bijvoorbeeld een grote kans op een
verharende vacht. Daarom worden deze eerste kruisingen soms weer teruggekruist
met een Poedel. De nakomelingen worden een F1b genoemd. Bij een F1b is de kans
op verharende vacht een stuk kleiner geworden.
Multigeneratie
Een
kruising van twee F1’s noemen we een F2. Een kruising van twee F2’s noemen we
een F3. Vanaf deze derde generatie spreken we over multigeneratie.
Deze multigeneratie Labradoodles
dragen nog steeds uitsluitend de genen van een Labrador en een Poedel.
Australian Labradoodle
De genetische samenstelling van een Australian
Labradoodle is anders, omdat er ook andere rassen
doorheen zijn gekruist. En er zijn iets meer genen van de Poedel dan van de
Labrador. De ideale samenstelling ziet er als volgt uit:
Door deze
andere genetische samenstelling is het uiterlijk en het temperament van een Australian Labradoodle anders dan
van bijvoorbeeld een eerste generatie Labradoodle.
Ben je
van plan een Labradoodle aan te schaffen?
Vraag aan
de fokker wat voor Labradoodle het is!
Australian Labradoodle
Club